Tafeltennis (en meer)
Eind maart gaf ik in buurthuis Eben Haëzer in Spoolde een lezing over het voormalige Zwollerkerspel, dat van 1802 tot 1967 ‘als een gordel van blauw en groen’ rondom de stad lag. Over de geschiedenis van deze gemeente, in omvang zeven keer groter dan het toenmalige Zwolle, publiceerde ik in 2017 een boek. Na de opheffing namelijk werd het grootste deel ervan toegevoegd aan de stad, die daarmee de zo broodnodige extra gronden kreeg om te groeien en dat ook ging doen. Zwolle-Zuid, de Aalanden, meer recentelijk Stadshagen en voordien al Holtenbroek, industrie- en sportterreinen et cetera kregen de ruimte. Zij maakten de stad mede tot wat zij, nu iets meer dan vijftig jaar later, is geworden. Al werd er in en vóór 1967 heftig geprotesteerd tegen de ‘annexatie’, noodzakelijk en logisch was die wel en dat gegeven vormde ook alle reden voor een boek. (En ach, wie eenmaal in Zwollerkerspel is geboren, is dat anno nu nog steeds en mag dat zelfs in een nieuw paspoort laten zetten.)
Voor de Veerallee betekende het samengaan, dat de wijk binnen één gemeente kwam te liggen, want voor die tijd behoorde de westelijke kant van de Strick van Linschotenlaan nog tot Zwollerkerspel. Jonkheer G.A. Strick van Linschoten, van 1946 tot 1959 burgemeester van Zwolle en van 1936 tot 1946 van Zwollerkerspel, woonde overigens zelf op nummer 7(voorheen Spoolde A8) in die naar hem genoemde laan.
Eén van de vele onderwerpen uit de rijke geschiedenis van de buurgemeente, met tientallen dorpen, waaronder dus Spoolde, en buurtschappen lag op het sportieve vlak. Alleen al de geschiedenis van de uit 1893 daterende Zwolsche Atletische Club, met toen nog een sportterrein langs de Willemsvaart, is meer dan de moeite waard. De beroemdste speler van ZAC is ongetwijfeld voetballer Beb Bakhuys (1909-1982) die met zijn ‘machtige poeiers’ en krachtige kopballen de doelpunten aan elkaar reeg als een eend haar kuikens op het water. Nog altijd ligt het record van het gemiddeld hoogste aantal doelpunten per interland (28 in 23 wedstrijden) van Oranje bij hem. Ook werd op het toen nog splinternieuwe sportpark van de club op 24 maart 1912 voor zo’n tienduizend toeschouwers de voetbalinterland Nederland-Duitsland gespeeld. Het werd een festijn zoals Zwolle tot dan toe nog niet had gekend, met feesten in de stad, rondtoerende voetballers, diners en illuminaties. Het was allemaal vooral te danken aan Jasper Warner, groot voortrekker en organisator op het gebied van de sport, die zijn netwerk had ingezet om deze wedstrijd te realiseren. Terecht is één van de straten in de ‘sportwijk’ naar hem genoemd.
Op het veld was het enthousiasme zo mogelijk nog groter, schreef de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant in 1912:
‘De duizendtallen volgden met de grootste belangstelling de strijd, beide partijen om beurten toejuichend. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Bij een doelpunt door de Hollanders gemaakt, was het gejuich vooral op de aarden tribunes overweldigend. Dan heerste daar zeldzame geestdrift. Dan lééfde de dicht opeen gedrongen mensenmassa. Met hoeden en petten, zakdoeken en programma’s, alles wat men maar bij de hand had, werd in de lucht gezwaaid; zelfs werden de papaplu’s geopend en op en neer geheven om mee te jubelen, paraplu’s die gelukkig de hele dag overbodig waren.
Op de grote tribune bewogen zich verschillende juffers in het belang der tuberculose, om een bloemenboeketje aan te bieden. Zij zullen wel goede zaken hebben gedaan, want men zag overal de gele bloemen die zij aanboden. Zo ging het alom op het terrein.
De telegraafgelegenheid had het druk met het ontvangen van de berichten die de pers verzond. Iemand, minder met de gebruiken bekend, die ook wilde seinen, klom op de ladder die bij het tentje stond, maar hem werd beduid, dat hij abuis was en op de begane grond moest wezen.
Van het begin af werd er bijzonder druk gewerkt door een tiental fotografen. Merkwaardig vlug was de wijze van werken van de heer Eelsingh. Nog tijdens de match werden op het terrein1800 fotografische prentbriefkaarten met het Hollandse of Duitse elftal verkocht. De afdrukken lieten niets te wensen over. Gisteravond werden aan tafel reeds salonformaat-foto’s van genoemde fotograaf van de beide elftallen aan het Duitse elftal verkocht.
In het bioscooptheater alhier zal vanavond reeds een film van de Nederland-Duitsland-wedstrijd worden vertoond. De film is 150 meter lang, er worden ongeveer zestig opnames per seconde gemaakt. De vertoning zal tien minuten duren.’
De wedstrijd eindigde in 5-5, nadat Nederland nog met 5-3 had voorgestaan. (Altijd nog beter dan in de laatste minuut met 2-3 verliezen, na te zijn teruggekomen van een 0-2 achterstand …)
Maar: dit alles slechts ter inleiding op de aanleiding voor dit stukje. Die aanleiding ligt weliswaar óók op het sportieve vlak, maar het betreft hier een hoogtepunt te Spoolde in de meer recente tijd. Althans, voor mijzelf. Al is het voor mijn carrière op dit terrein helaas ook het (bijna) enige en (voorlopig?) laatste gebleken.
Op een ongetwijfeld stralende dag in mei 1987 namelijk, werd ik tafeltenniskampioen van Spoolde. De toch al zo rijke geschiedenis van Zwollerkerspel liet vanwege de vastgestelde omvang van het boek niet toe, dit belangwekkende feit op te nemen. Hoe dan ook: de beker die ik daarbij won, poets ik nog steeds minstens twee keer per jaar met een vleugje zilverpoets stevig op. Zo staat hij nu al bijna 32 jaar prominent te pronken in mijn werkkamer. Als de stralen van de zon er in weerkaatsen, kan het zo maar zijn dat ik word overvallen door een flitsje van geluk.
Toen ik dus in maart j.l. langs de ook al zo historische Willemsvaart naar Spoolde fietste – en helemaal, toen ik daar in het buurthuis voornoemd precies op die zelfde euforische vierkante meters (!) waar ik ooit kampioen werd, de lezing stond te geven – nam ik mij voor, die titel te gaan heroveren. Ik was al vastbesloten weer in training te gaan op de stenen tafel voor mijn huis aan het Frederikplein, toen rond kwart voor tien de domper volgde: de tafeltennisvereniging te Spoolde is enkele jaren geleden opgeheven!
Moedig sloeg ik mij tijdens de nazit nog door de avond. ‘Tom Poes verzin een list!’ resoneerde het ondertussen in mij, heer Bommel indachtig. Nog voor ik het zeer verfraaide (dat dan weer wel) buurthuis verliet, had ik de oplossing gevonden: de vereniging moest opnieuw worden opgericht, maar dan samen met de Veerallee! Ook de bewoners van de Prinsenpoort en die langs de Willemsvaart op gebied van het voormalige ZAC-terrein, bedacht ik op voorhand, willen vast zo nu en dan vast graag een balletje slaan.
Talent in onze contreien is er zeker. Op en om de stenen tafel aan het Frederikplein bijvoorbeeld, zag ik al menige jaloersmakende slagenwisseling. En wie weet wat er elders in garages, schuren en tuinen of op zolders nog gebeurt met het celluloid en een paar plankjes ofwel batjes.
Even natuurlijk als gelukkig bleken er ook sportieve Spooldenaren te zijn die mee willen helpen bij de heroprichting van een oude club met een nieuwe naam, bijvoorbeeld: Tafeltennisvereniging De Willemsvaart. Daarmee krijgt dan ook nog het 200-jarig jubileum van het vaarwater een extra dimensie.
Hoe dan ook, als het lukt om die vereniging (weer) op te richten, hoef ik er geen kampioen van te worden, want die heroprichting zou al een overwinning op zich zijn!
Belangstellenden kunnen zich melden bij het Comité van Oprichting, bestaande uit mijzelf (costerwim@gmail.com / 06-30835540, Frederikplein 2) en enkele andere bewoners, die zich vast nog wel gaan aandienen…